Het gerechtshof in Den Haag veroordeelde Bouaouzan op 29 mei 2006 tot een half
jaar voorwaardelijke gevangenisstraf voor zijn brute overtreding op
ex-profvoetballer Niels Kokmeijer. De rechters vonden zijn vergrijp te
ernstig om die met een taakstraf af te doen. De voormalige Spartaan was het
daar niet mee eens en vocht de uitspraak van het hof bij de Hoge Raad aan.

De advocaat van de voetballer, A. Franken, betoogde bij de hoogste rechter in
Nederland dat Bouaouzan zijn tegenstander niet opzettelijk zwaar had
verwond, zoals het gerechtshof had geoordeeld. De raadsman vond dat aan
gedragingen in een sport- en spelsituatie minder strenge eisen gelden dan
daarbuiten.

De Hoge Raad is het niet met die redenering eens. Het hof heeft
geoordeeld dat de actie van de verdachte een overduidelijke overtreding van
de regels is. Gezien de ware aard van het vergrijp kan niet anders worden
geconcludeerd dat Bouaouzan het risico heeft aanvaard dat hij Kokmeijer met
zijn actie zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen, vindt de Hoge Raad. "Dan
heeft hij dat letsel opzettelijk toegebracht.”

Overigens kan de omstandigheid dat een incident tijdens sport gebeurt wel van
belang zijn op de vraag of iemand wel of niet strafrechtelijk aansprakelijk
wordt gesteld, legt de raad in een toelichting uit. "De deelnemers aan
een sport, zoals voetbal, hebben tot op zekere hoogte gevaarlijke
gedragingen waartoe het spel uitlokt. Als dat pijn of letsel tot gevolg
heeft, zal dat in de regel geen strafbare mishandeling opleveren.”

Bij zeer gevaarlijke gedragingen, is dat volgens de Hoge Raad anders.
Dat geldt ook voor agressie die losstaat van de spelsituatie.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl